Mijn buurmeisje – bij Defensie aan de slag?
Mijn buurmeisje wil na de zomer met haar VMBO-opleiding bij Defensie aan de slag. En daarvoor moet ze een fitheidstest afleggen. Aangezien ik een regelmatige hardloper ben, vond haar moeder het wel een goed idee dat ze een paar keer mee liep. “Ze fietst ook een uur naar school, dus zo’n stukje lopen dat moet wel lukken.”
Elke verandering gaat van A naar B. Punt B (de test) is glashelder: 2.200 meter in 12 minuten. Als ervaren hardloper weet ik dat dit geen ‘stukje’ is. Ik herken Daniel Kahneman’s Thinking Fast al bij anderen, denk ik hoopvol.
De eerste keer dat we lopen, beginnen we rustig. We praten wat, maar zelfs op een langzaam tempo is het praten voor het buurmeisje al snel te veel. Als ze warm gelopen is, gaan we eens testen wat punt A is: een gemiddelde tempo van 7:30 per kilometer, precies 2 minuten per kilometer te langzaam. Ze sprint, zakt af naar joggen, gaat wandelen, jogt en is echt stuk aan het einde. Ik realiseer me nu dat punt B helemaal niet zo helder is als ik dacht, wanneer is die test?
Observeren is iets dat ik in de afgelopen jaren bij Shell heb geleerd. Ik heb goed gekeken naar hoe ze loopt en naar haar geluisterd. Ik merk dat het buurmeisje heel gemotiveerd is. Ze werkt als vrijwilligster bij de brandweer en wil heel graag bij Defensie. Haar vaardigheden zijn wel een probleem. Ondanks het feit dat ze hard wil trainen lukt het haar niet om door te blijven lopen tijdens een training.
Als we thuis komen is haar moeder nog even optimistisch. Voor ik vertrek vraag ik nog even: “Wanneer is die test?” Pas over 3 weken zegt de buurvrouw.
Thuis zet ik het op een rijtje. Punt A: 1) loopconditie is laag, 2) ademhaling is te snel, 3) staptempo te traag,
4) neigen om op te opgeven, 5) gemiddeld tempo 7:30/km. Punt B: test over 3 weken!, gem 5:30/km. Omdat we weinig tijd hebben, maak ik een intensief trainingsplan met afwisselende trainingen op duurvermogen en sprintvermogen.
Al lopend hebben we veel plezier met elkaar. Haar ademhaling wordt snel beter, blaren worden opgelost, maar in haar stap-tempo krijgen we geen beweging. Opnieuw realiseer ik me dat punt B nog niet helder genoeg is: wat moet het stap-tempo precies zijn? 180 stappen per minuut. Dat is de missende link naar succes, doelen vertalen in gedrag. (# Hoe dan? is een mooi motto voor de BV I.O.)
Wat ik ook doe of haar probeer te laten doen, haar stap-tempo gaat niet omhoog en daardoor gaat ze niet sneller lopen. Ik duik in mijn nieuwe methoden en stel mezelf de vraag: hoe kan ik het makkelijk voor haar maken? Systematisch analyseer ik de mogelijkheden en zie snel dat ze een ‘prompt’ nodig heeft. Zodra ik de JBL box in mijn rugzak doe met 180 beats per minuut gaat ze een stuk efficiënter en harder lopen. Dit is de doorbraak!
Schrijf het kritische gedrag voor: 180 stappen per minuut (train op muziek)



Terrecht dat ze daar trots op is
Afgelopen zondag was het feest. We aten een slagroom taart waarmee ze het succes graag wilde vieren. Waar ben je nu het meest trots op, vroeg ik. “Ik heb niet opgegeven” zei ze met een grote glimlach. De samenwerkingsoefening met zware kisten lopen, kruipen en klimmen was echt moeilijk. Tijdens die test heb ik twee keer moeten overgeven en ik ging gewoon door.
De intervaltrainingen waarbij we ook hadden getraind op zware momenten hadden C. geholpen om zichzelf te zien als iemand die kan doorzetten als het moet (identiteit). Terecht dat ze daar trots op is!
Meer lezen over gedragsverandering? Kijk onder specialisme